Voertuigen die als oldtimer staan ingeschreven in Vlaanderen moeten sinds 20 mei 2018 verplicht naar een
periodieke keuring. Deze periodieke keuring zal gefaseerd verlopen over 2019 en 2020.
Dat laat werkgeversorganisatie Traxio weten. De verplichting tot keuren staat in dienst van de verkeersveiligheid. Drie leeftijdscategorieën
De nieuwe Vlaamse wetgeving bevat drie keuringsregimes voor oldtimers. De leeftijd verwijst naar de datum van de
eerste inschrijving.
Voertuigen vanaf 25 jaar en jonger dan 30 jaar zijn onderworpen aan een periodieke oldtimerkeuring met een
normale periodiciteit van één jaar.
Voertuigen vanaf 30 jaar en tot 50 jaar zijn onderworpen aan een periodieke oldtimerkeuring met een periodiciteit
van twee jaar.
Voertuigen ouder dan 50 jaar zijn onderworpen aan een periodieke oldtimerkeuring met een periodiciteit van vijf
jaar.
Voertuigen met een eerste inschrijving tussen 1 januari 1990 en 31 december 1993 moeten in 2019 worden
aangemeld voor een keuring. Voertuigen met een eerste inschrijving voor 1 januari 1990 zijn in 2020 aan de beurt. Oproepingskaarten In november 2018 zijn oproepingskaarten gestuurd naar de eigenaars van oldtimers. Hierop staat de datum vermeld
waarop het voertuig ten laatste moet zijn gekeurd. Eigenaars die geen kaart hebben ontvangen, kunnen het moment
van keuring zelf berekenen op basis van de datum van eerste inschrijving, zoals vermeld op het kentekenbewijs.
Vanaf deze datum wordt een voertuig als oldtimer beschouwd vanaf 30 jaar en niet meer zoals voorheen op 25 jaar. Dit geldt voor nieuwe inschrijvingen vanaf 1 juli aanstaande.
De voertuigen die reeds ingeschreven werden op 25 jaar verliezen hun statuut dus niet!
Voor oldtimer “bestelwagens” wordt er eveneens een oldtimerstatuut voorzien.
Vlaanderen: Wijziging van vrijstellingsregels
voor CNG-voertuigen inzake jaarlijkse verkeersbelasting en BIV
> Beperking van vrijstelling van de JVB tot maximaal 11 fiscale pk.Het doel van de vrijstelling voor CNG-voertuigen is het marktaandeel van deze voertuigen vergroten door de meerkost te compenseren. In de praktijk levert dit echter een probleem op. Het fiscaal voordeel van een CNGvoertuig t.o.v. een gelijkaardig niet-CNG-voertuig kan sterk oplopen en is voor voertuigen met een hoge fiscale pk snel hoger dan de meerkost van het (al dan niet omgebouwd) CNG-voertuig.
Door de vrijstelling in de jaarlijkse verkeersbelasting voor CNG-voertuigen te beperken tot personenwagens met een belastbaar vermogen van maximum 11 fiscale paardenkracht (fiscale pk), wordt misbruik tegengegaan. De lichte vracht fabrieksmodellen op CNG hebben doorgaans een motor van 15 fiscale pk, maar gezien de lagere tarieven verkeerbelasting op lichte vracht en de afwezigheid van BIV, is oneigenlijk gebruik daar niet mogelijk.
> Vermindering van BIV voor CNG-voertuigen van 12 fiscale pk of meer.CNG-voertuigen met een fiscale pk van 12 of meer kunnen voortaan wel nog genieten van een vermindering van BIV van maximaal 4000 €, ook al is het maar gedeeltelijk of tijdelijk, aangedreven wordt met aardgas. Op die manier kan men de meerkost van de ombouw naar een CNG-voertuig, geschat op vierduizend euro, recupereren, maar wordt tegelijk vermeden dat deze voertuigen louter om fiscale motieven worden omgebouwd. De vermindering van BIV voor voertuigen met een CNGtank wordt beperkt in de tijd nl. tot en met het aanslagjaar 2020
Verkeersbelasting Vergroening voor lichte vracht & oldtimers
Op 1 juli 2017 zal het Vlaamse Gewest maatregelen invoeren tot vergroening van verkeersbelasting voor lichte vrachtauto’s, door een verhoging of een verlaging van de belasting op basis van de MTM van het voertuig, van de CO2-uitstoot, de euronorm en het type voertuigbrandstof.
De belasting zal stijgen naarmate een lichte vracht meer schadelijke stoffen uitstoot.
De aanpassing zal slechts voor nieuwe inschrijvingen (zowel 1ste hands als 2de hands) gelden.
Het Vlaamse Gewest zal ook zijn definitie van de “oldtimer” aanpassen waarbij de duur van inverkeerstelling om als dusdanig te worden beschouwd op 30 jaar wordt gebracht.De basisbelasting wordt verhoogd en/of verlaagd in functie van CO2-uitstoot, brandstoftype en euronorm van de lichte vrachtauto. De vergroening is van toepassing op lichte vrachtauto’s ingeschreven:
> op naam van natuurlijke- of rechtspersonen, behalve vennootschappen, autonome overheidsbedrijven en vzw’s met leasingactiviteiten. Voor voertuigen die ingeschreven worden op naam van een leasingmaatschappij, is er geen extra ecobonus/ecomalus.
> na 1 juli 2017.
Voor voertuigen die ingeschreven worden vóór 1 juli 2017, zal het taxatiesysteem op basis van het maximaal toegelaten massa (MTM) behouden blijven.Oldtimers
De ouderdom van oldtimer ligt in meeste EU-lidstaten op 30 jaar en het Europees Reglement inzake technische keuring definieert oldtimer op 30 jaar.
Voor de BIV en de VKB, zal de duur van inverkeerstelling om als oldtimer te worden beschouwd op 30 jaar gebracht worden.
Voertuigen die ingeschreven worden vóór 1 juli 2017, zullen het “oldtimer forfait” niet verliezen door een overgangsregeling.
Oldtimer bestelwagens zullen geen “lichte vracht” meer zijn.
Zij zullen m.a.w. ook van het “oldtimer-statuut” genieten.
Beste Oldtimer eigenaar. Reeds lange tijd werd er gespeculeerd wat er nu al dan niet zou gebeuren met de optrekking van de leeftijd voor een oldtimer. Eindelijk is kogel door kerk. En daar wil ik jullie van op de hoogte brengen. Basisprincipe : De leeftijd van de oldtimer gaat van 25- naar 30 jaar.
Overgangsmaatregel : – Voertuigen die 25 jaar zijn voor 1 mei 2017 kunnen hun nummerplaat behouden en blijven oldtimer. – Voor de verkeersbelasting komt er een overgangsperiode van 5 jaar. Voertuigen die voor 1 mei 2017 25 jaar zijn, zijn oldtimer en 36 euro rijtaks Voertuigen die voor 1 mei 2018 26 jaar zijn, zijn oldtimer en 36 euro rijtaks Voertuigen die voor 1 mei 2019 27 jaar zijn, zijn oldtimer en 36 euro rijtaks Voertuigen die voor 1 mei 2020 28 jaar zijn, zijn oldtimer en 36 euro rijtaks Voertuigen die voor 1 mei 2021 29 jaar zijn, zijn oldtimer en 36 euro rijtaks Voertuigen die voor 1 mei 2022 30 jaar zijn, zijn oldtimer en 36 euro rijtaks Vanaf 2022 is ieder voertuig pas oldtimer vanaf 30 jaar. Voor de lichte vracht gaat de rijtaks vanaf 30 jaar ook naar 36 euro i.p.v. nu 148 euro.
Over de keuring werd nog geen overeenstemming bereikt. Het voorstel dat het wellicht zal halen is als volgt : volledig origineel: 5 jaarlijks licht gemodificeerd : 2 jaarlijks zwaar gemodificeerd: jaarlijks De keuring zal hetzelfde zijn als de oldtimerkeuring zoals ze nu is. Met vriendelijke groeten
HOOG BEZOEK AAN BOORD VAN MIJN GMC DUKW SECRETARIS-GENERAAL VAN DE NAVO JENS STOLTENBERG.
Dit ter gelegenheid van de inhuldiging van het Noorse monument op het Vliegveld Grimbergen.
Lees ook het prachtige artikel hieronder.
Monument voor de 132 (N) Wing RAF ingehuldigd in Grimbergen
Grimbergen, 4 november 2016. De onthulling van het monument voor de 132 (Norwegian) Wing RAF op het vliegveld van Grimbergen was een memorabele gebeurtenis. De Wing verbleef tussen 6 oktober 1944 en 22 december 1944 op het Grimbergse vliegveld. In die periode verloren zes van hun piloten het leven. Een prachtig monument herdenkt nu de belangrijke bijdrage van de Noren aan de bevrijding. Het wijst de bezoekers ook op het historisch belang van het vliegveld.
In de hele WOII-campagne op het vasteland sneuvelden 26 Noorse gevechtspiloten en één Deense gevechtspiloot, de meesten in Nederland. Toen de Wing in Grimbergen verbleef was Luitenant-kolonel Helge Mehre de Noorse bevelhebber, Kolonel Douglas ‘Zulu’ Morris de Britse bevelhebber én opperbevelhebber. De belangrijkste taak van de Wing was het geven van luchtsteun aan de Britse, Canadese en Amerikaanse grondtroepen die door België oprukten naar Nederland en Nazi-Duitsland. De manschappen werden aangetrokken door Brussel, met zijn restaurants en bruisend nachtleven. Ze namen vooral de tram vanuit het Grimbergse station naar Brussel, die was gratis. Er ontstond een nauwe band met de bevolking, bij hen konden ze kamers huren en doorgaans gaven ze hen een deel van de rantsoenen. Na hun missies in Nederland keerden de Noorse gevechtspiloten eind april 1945 terug naar Engeland en vlogen op 22 mei 1945 met nieuwe Spitfires naar hun nieuwe thuisbasis, de Gardermoen-luchthaven in Oslo.
Het Grimbergse vliegveld (code B60) tijdens het verblijf van de Noorse 132 Wing. 2Lt Eivind Tjensvoll van 331 Sqn staat bij het seinveld. Op de achtergrond een B-24 Liberator en een B-17 Flying Fortress. Rechts de mobiele controletoren van de Wing. (Archief Cato Guhnfeldt)
We schrijven september 2015. Samen met Carl Stousland, Vilhelm Nicolaysen en Peter Helland zat ik in de schaduw van de Grimbergse abdijkerk te genieten van het plaatselijke abdijbier. Carl, Vilhelm en Peter zijn zonen van Spitfire-piloten van de Noorse 132 Wing RAF. Bij ons zat ook Cato Guhnfeldt, een gerespecteerd historicus en luchtvaartauteur. Meer dan twintig jaar geleden, in het pre-internet tijdperk, schreven we elkaar al brieven over de geschiedenis van de Noorse Wing op Grimbergen. Ondertussen werkte Cato naarstig verder aan zijn zesde deel van de ‘Spitfire Saga’, het verhaal van de Noorse Wing doorheen Groot-Brittannië, Frankrijk en België. Hier in Grimbergen bezochten we alle locaties die een plaats moesten krijgen in de Noors-Engelse publicatie, meer dan 100 bladzijden worden aan Grimbergen gewijd.
Cato Guhnfeldt signeerde zijn boek Spitfire Saga VI. (Foto Tom Brinckman)
Als beloning voor zijn talrijke luchtvaartpublicaties werd aan Cato Guhnfeldt door General Major Einar Smedsvik, voormalig former Commanding Officer-in-Chief van de Royal Norwegian Air Force, de Norwegian Air-Military Society’s Honorary Medal overhandigd. (Foto Guy Viselé)
Carl Stousland is voorzitter van Scramble, de vereniging van een dozijn nazaten van Noorse WOII-piloten. Tijdens onze gezellige babbel opperde hij het idee om samen met Hangar Flying een kleine gedenkplaat te onthullen aan de zijgevel van het Grimbergse torengebouw. Na de ontmoeting in Grimbergen was het enthousiasme van Hangar Flying en Scramble niet meer te stoppen. Het idee van de gedenkplaat verdween in de kast en werd vervangen door een iets groter gedenksteentje, later door een volwassen monument van meer dan twee ton. Van een inhuldiging in intieme kring groeide de onthulling uit tot een evenement waar alle tenoren van dit hoofdstuk Noors-Belgische oorlogsgeschiedenis aanwezig zouden zijn.
Carl Stousland, zelf architect, ontwierp het monument dat een waar kunstwerk mag genoemd worden. Het stelt een Spitfire-vleugel voor die verankerd is in een blok Noorse graniet van 1.200 kilo. De vleugel die 2,86 m hoog is, werd met lasertechnieken gesneden uit roestvrij staal en weegt 760 kilo. Onderaan heeft de vleugel de vorm van de Noorse kustlijn, langs waar heel wat Noren het vaderland tijdens de Duitse bezetting zijn ontvlucht om verder te vechten in de RAF.
Aan de kant van het vliegveld huldigt een Noorse tekst de Noorse 132 Wing piloten en bemanningsleden voor de inspanningen die ze leverden tijdens WOII. Aan de andere kant (kant controletoren) wordt de tekst herhaald in het Nederlands, Frans, Duits en Engels. Onderaan de vleugel staan de zeven basissen waar de 132 Wing was gebaseerd: drie in Frankrijk (Villons-les-Buissons, Campneuseville en Lille-Nord,) één in België (Grimbergen) en drie in Nederland (Woensdrecht, Schijndel en Twente.) In Grimbergen verbleven ze het langste. De Wing bestond uit de 66, 127, 331 en 332 Squadrons. De laatste twee werden vrijwel uitsluitend bemand door Noren, ook in 127 Squadron waren er enkele Noren. Bovenaan de stalen vleugel van het monument merken we drie openingen in de vorm van een Spitfire, die stellen de drie smaldelen voor waarin Noren hebben gediend.
De gemeente Grimbergen en het Recreatief Vliegveld Grimbergen (RVG) gaven snel toelating voor de bouw van het prachtige monument. Scramble besliste om het monument in Noorwegen te laten creëren. Carl –een typische Noor die op een van de heerlijk rustige eilanden woont– vroeg aan Morten Johansen, een trucker en landbouwer die hij aan de schoolpoort van zijn kinderen had ontmoet, of hij een transportje naar België zag zitten. Morton vond het een knap project en op maandagochtend 17 oktober 2016 vertrok het duo in Oslo met het monument. Op woensdagochtend 19 oktober 2016 om 04.15 uur kwamen ze aan in Grimbergen. Na een paar uur rust begonnen ze om 10 uur met de montage van het monument. Vooraf was door RVG een betonnen sokkel gegoten waarop een stalen skelet van 150 kilo werd gemonteerd. De granieten blok en de metalen vleugel passen precies in dat metalen frame. Dankzij millimeterwerk van de kraanman van de gemeente Grimbergen, en van zijn helpers, werd het monument feilloos op de juiste plaats gehesen. Het frame werd dan door vrijwilligers van het vliegveld bedekt met enkele duizenden kilos kiezel.
Op deze foto van de plaatsing van het monument op 19 oktober 2016, is duidelijk te zien dat het monument op een metalen frame rust. (Foto Manu Godfroid)
Vanaf woensdag 2 november 2016 begonnen Noorse families, die voor de plechtigheid waren uitgenodigd, in Grimbergen toe te komen. De meeste van hen verbleven in het lokaal Abbey Hotel waarvan we alle 35 kamers hadden gereserveerd. Op donderdag 3 november had de delegatie de eer om ontvangen te worden op het Grimbergse kasteel d’Overschie. De receptie werd hen aangeboden door de Noorse militaire missie bij de NAVO en de Noorse ambassade in Brusssel. De eigenaars van het kasteel, Caroline en Benjamin Van Oudenhove hadden van in het begin veel interesse getoond voor de oorlogsgeschiedenis van hun prachtig domein. Voor de families van de Noorse piloten was het een unieke gelegenheid om de plaats te bezoeken waar hun vaders tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden gelogeerd. Hier in dit kasteel logeerde ook de Noorse kroonprins Olav toen hij op 16 en 17 oktober 1944 de 132 Wing op het vliegveld bezocht. Ook de opperbevelhebber van de Noorse luchtmacht, Generaal-Majoor Hjalmar Riiser-Larsen, en Luitenant-kolonel Ole Reistad, hoofd van het Little Norway trainingskamp in Canada, brachten toen een bezoek aan Grimbergen.
Genodigden tijdens de receptie op 3 november in het kasteel d’Overschie. (Foto Guy Viselé)
De Noorse ambassadeur in België Ingrid Schulerud geloofde van in het begin in het project, we kregen alle steun van haar team. Van Carl Stousland kreeg ze een Spitfire-silhouet aangeboden, gesneden uit de metalen Spitfire-vleugel van het monument. (Foto Guy Viselé)
Caroline en Benjamin Van Oudenhove kregen de zes volumes van de Spitfire Saga als dank voor het gastvrij onthaal op hun kasteel. (Foto Guy Viselé)
Op vrijdag 4 november 2016 kwamen de families van gesneuvelde piloten en van grondpersoneel samen met Grimbergenaars die Noren hadden gehuisvest. Noorse en Belgische generaals spraken hun bewondering uit over het initiatief terwijl ambassadeurs met oprechte belangstelling luisterden naar de verhalen van de Noorse families van oorlogsslachtoffers. De dag van de onthulling was tevens de Noorse veteranendag. Het was voor ons een hele eer om VIP’s welkom te heten als de Noorse staatssecretaris Øystein Bø, de Noorse ambassadeur in België Ingrid Schulerud en haar echtgenoot Jens Stoltenberg (Secretaris-generaal van de NAVO,) Knut Hauge (de ambassadeur bij de Noorse militaire missie van de NAVO,) General Brigader Arild Heiestad (Noorse Luchtmacht) en Generaal-majoor vlieger Frederik Vansina (Commandant van de Belgische Luchtcomponent.)
De plechtigheid startte om 11 uur. Na speeches van de Noorse staatssecretaris Øystein Bø,
General Brigader Arild Heiestad (Noorse Luchtmacht) en Carl Stousland gingen we over tot de inhuldiging van het monument. Twee Noorse muzikanten, Kapt Andreas Trondal en Lt Kristin Hetland, gaven het startsein voor de onthulling. Vertegenwoordigers van de families Lepsø, Holter, Fosse en Abrahamsen onthulden het kunstwerk, een zeer emotioneel moment. Het Grimbergse Feniksorkest speelde daarna het Noorse en Belgische volkslied. De genodigden konden de VIP-tent even verlaten om de fly by te bewonderen van de Spitfire Mk IX van de Koninklijke Nederlandse Luchtmacht Historische Vlucht. De overvlucht was zeer aandoenlijk, wat een heerlijk gevoel om die Rolls-Royce Merlin-motor te mogen horen boven het pas onthulde monument. De Belgische Luchtmacht zorgde na de bloemenhulde met de Red Devils voor een Missing Man Formation, wat door de Noorse deelnemers zeer werd gewaardeerd.
Onze Master of Ceremony Janine Gray. (Foto Tom Brinckman)
Speech door de Noorse staatssecretaris Øystein Bø. (Foto Tom Brinckman)
Scramble en Hangar Flying waardeerden de aanwezigheid van verschillende verenigingen van oud-strijders. (Foto Tom Brinckman)
Brigader Arild Heiestad sprak in naam van de Royal Norwegian Air Force. (Foto Tom Brinckman)
Prachtige foto genomen tijdens de eerste toespraken. (Foto Tom Brinckman)
Vier familieleden van omgekomen Noorse piloten onthulden het monument. Vlnr.: Chris Lepsøe, Grete Fosse, Maria Kramer-Johansen en Engan Thorbjørg. (Foto Tom Brinckman)
De Belgische Luchtmacht, de Noorse Luchtmacht, de ambassadeur bij de Noorse militaire missie bij de NAVO, de ambassadeur van Noorwegen in België en Scramble klaar voor de bloemenhulde. (Foto Tom Brinckman)
Het Grimbergse Feniksorkest speelde de nationale volksliederen van Noorwegen en België. (Foto Tom Brinckman)
Groet van alle delegaties na het neerleggen van de bloemen. (Foto Tom Brinckman)
Overvlucht van de Supermarine Spitfire IX MK732 3W-17 (PH-OUQ) in de kleuren van het 322 Squadron van de Nederlandse Luchtmacht. Cdr. b.d. Chris Lorraine groet het publiek. (Foto Bob Rongé)
De Red Devils klaar voor de Missing Man Formation. (Foto Tom Brinckman)
Vriendschappelijke groeten aan het monument. Links de Noorse ambassadeur in België Ingrid Schulerud, rechts de Grimbergse burgemeester Marleen Mertens. Hangar Flying en Scramble waarderen de steun die ze van bij de start van het project van beide dames ontvingen. (Foto Tom Brinckman)
De Noorse families (hier Maria Kramer-Johansen) konden op een zeer gemoedelijke en informele manier praten met ambassadeur Ingrid Schulerud en haar echtgenoot Jens Stoltenberg. (Foto Tom Brinckman)
Vlnr.: Jon Flaaten, Vilhelm Nicolaysen, Peter Helland, auteur Cato Guhnfeldt en Carl Stousland. Uitgezonderd de auteur zijn ze alle vier bestuursleden van Scramble en zonen van Spitfire-piloten. (Foto Tom Brinckman)
Na de plechtigheid konden de deelnemers nog de Stinson Reliant van Remko Sijben bewonderen en de Piper Cub van Peter Kirschen. Ze stonden broederlijk naast een collectie militaire oldtimer voertuigen van het team van Patrick Amerijckx. Een van de blikvangers van het team vrijwilligers was het Normandië-amfibievoertuig GMC Duck. Verschillende deelnemers aan de plechtigheid verkozen om de rit tussen het vliegveld en het Grimbergse gemeentehuis te maken in een van de oldtimers. Vele Grimbergenaars wuifden ons toe aan de straatkant, even deed het denken aan de foto’s van de bevrijding op 3 september 1944.
Remko Sijben (links, piloot van de Stinson Reliant) en zijn teamgenoot Tally Ho Boomer, in het charmante gezelschap van Tonje Lie en Lise Træland, stafleden van de Koninklijke Ambassade van Noorwegen in België en gedreven medewerkers van het project. (Foto Tom Brinckman)
De Stinson Reliant van Remko Sijben en de Piper Cub van Peter Kirschen. (Foto Tom Brinckman)
Het team van Patrick Amerijckx was aanwezig met een prachtige collectie militaire oldtimers. Ze brachten genodigden van het vliegveld naar de receptie. (Foto Tom Brinckman)
Foto genomen van in het Normandië amfibievoertuig GMC ‘Duck’, voor het vertrek naar het gemeentehuis. (Foto Tom Brinckman)
Patrick Amerijckx op zijn Duck, vlotjes geparkeerd. (Foto Tom Brinckman)
In de raadzaal van het gemeentehuis bood burgemeester Marleen Mertens en het gemeentebestuur de genodigden een receptie aan. Daar kon gekeken worden naar drie minuten beeldmateriaal uit het archief van het Noorse ministerie van Defensie. Het waren unieke filmbeelden van de Noorse squadrons in Grimbergen, gefilmd in oktober 1944. In de film zijn ondermeer de bakstenen huizen te zien waarin de Intelligence Room was ondergebracht. Tientallen Spitfires zien we het luchtruim kiezen, om stil van te worden. Voor deze gelegenheid maakte Hangar Flying ook een half uur durende film over de oorlogsgeschiedenis van het vliegveld. In deze film tonen we ondermeer een interview met Fred Dascombe. Hij behoorde tot de grondtroepen van de Royal Air Force en na geland te zijn in Normandië stond hij al in september 1944 op het Grimbergse vliegveld. Hij huwde na de oorlog met een Belgische en bleef hier wonen. Fred Dascombe was ook aanwezig op de onthulling en de receptie. De film kan bekeken worden via deze link:http://hangarflying.eu/nl/content/documentaire-vliegveld-grimbergen
Het deed deugd om te zien wat voor een grote betrokkenheid het project binnen en buiten de gemeente heeft teweeg gebracht. Zowel bij ambassades als bij de man in de straat ontstond snel een grote belangstelling voor ons plan om een monument op te richten. Het was zalig om met de Noren samen te werken, we leerden elkaars cultuur en eigenheden respecteren en waren ook te gast bij elkaar. Wij begonnen van de Noorse manier van leven te houden, de Noren waren dol op Grimbergen. Het wederzijds respect zorgde er vast en zeker voor dat dit groots project op amper een jaar tijd kon voltooid worden. Volgens onze informatie is dit het enige Noorse monument op Belgische bodem. Het zal een blijvend eerbetoon zijn aan de enorme inzet van de Noorse 132 Wing op het continent. De Spitfire-vleugel gesteund door Noorse graniet, zal de vriendschap tussen onze twee naties versterken. Laat ons hopen dat het meermaals een ontmoetingsplaats zal worden tussen de Noorse en Belgische gemeenschap.
Robert ‘Bob’ Block schonk het eerste exemplaar van een profile van de Spitfire IX ‘RAB’ van Wing Commander Luitenant-kolonel Rolf Arne Berg aan burgemeester Marleen Mertens. De met Noorse kleuren getooide Spitfire werd eind 1944 meermaals gefotografeerd op de Duitse compenseerbasis van Grimbergen. (Foto Tom Brinckman)
Het monument moet ook na de inhuldiging een ontmoetingsplaats blijven voor de Noorse gemeenschap in België. (Foto Tom Brinckman)
Dit project van Scramble en Hangar Flying kon enkel tot stand komen dankzij de inzet en steun van vele organisaties en vrijwilligers. We danken de Noorse ambassade in Brussel en de Noorse militaire missie bij de NAVO, de Noorse en Belgische luchtmacht. We danken Patrick Amerijckx en zijn hele team voor de deelname met de unieke militaire voertuigen. We danken ook de piloten van de Spitfire van de Koninklijke Nederlandse Luchtmacht Historische vlucht en de Red Devils van de Belgische Luchtmacht. Voor de static display danken we de piloten Remko Sijben en Peter Kirschen. Hangar Flying en Scramble waren hulpeloos geweest zonder de steun van Burgemeester Marleen Mertens en het gemeentebestuur. In het bijzonder wensen we Chantal Broothaers en Lieve De Decker te danken, samen met hun collega’s van de toeristische dienst. De technische dienst van de gemeente leverde ondermeer prachtig werk bij de plaatsing van het monument. Korpschef Jurgen Braeckmans, Commissaris Guido Boone en hun politiemensen zorgden discreet voor onze veiligheid. Het Rode Kruis zorgde voor de medische permanentie. Een pluim voor het Feniksorkest, onze gasten hebben de Noorse hymne op prijs gesteld. Veel waardering hebben we voor de medewerking van de talrijke oud-strijders. Dank aan RAFA en de Vieilles Tiges. Patrick Rosseau en zijn team van het Recreatief vliegveld Grimbergen was van bij het begin intens betrokken bij dit groots project, dikke merci voor de inzet van zoveel vrijwilligers. De Vereniging Vlaamse Motor Vliegclubs heeft ons waardevolle steun verleend. We danken Paul Van Caesbroeck voor de montage, productie en regie van de filmen, Lute Vanduffel voor de stem en Frans Ieven voor de muziek. Cato Guhnfeldt heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedschrijving van de 132 (N) Wing. Aan iedereen, ook aan hen die we hier vergeten te vernoemen, ongelooflijk veel dank!
Frans Van Humbeek
PAC heeft deelgenomen aan de expo 75 jaar Jeep in Autoworld Brussel. Proficiat aan Jeep en voor de goede organisatie.
Persbericht : 05.11.2012
Onderwerp : Aantal oldtimers in opmars
BRUSSEL – De Belgische oldtimerliefhebber werd dit weekend geconfronteerd met een aantal onheilspellende berichten in de media waar vooral gewag gemaakt werd dat het aantal oldtimers sinds 2006 met 20% gestegen is.
Peeter Henning, CEO van de Belgische Federatie voor Oude Voertuigen vzw (BFOV vzw), wenst duidelijkheid te scheppen door de vermelde cijfers in de diverse media te weerleggen. Het aantal voertuigen van meer dan 25 jaar bedraagt inderdaad om en bij de 180.000 en bedraagt 3,4% van het totale wagenpark. Weliswaar worden hierin alle voertuigen gerekend die ingeschreven zijn bij de DIV waaronder bulldozers, vrachtauto’s, landbouwvoertuigen, … die nog dagdagelijks beroepshalve gebruikt worden. In werkelijkheid zijn er slechts 55.000 oldtimers die onder het oldtimerstatuut rijden met een speciale nummerplaat voor oldtimers.
Het aantal oldtimers is de laatste jaren vooral gestegen omwille van de crisis. Eigenaars willen hun gespaarde centjes op een veilige manier investeren en momenteel is een oldtimer de beste investering ooit.Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege heeft weliswaar de juiste conclusie getrokken door geen bijkomende maatregelen op te leggen, want het gebruik van onze oldtimers beperkt zich tot deelname aan oldtimerevenementen en meestal in combinatie met culturele activiteiten met een gemiddeld van 1000 km/jaar. De uitstoot van de oldtimers is hierdoor totaal te verwaarlozen.DE BFOV vzw volgt de situatie in België en in het buitenland nauwlettend op de voet teneinde onze oldtimerliefhebbers te vrijwaren van bijkomende belastingen.